dinsdag 20 oktober 2015

De laatste van een generatie

Vanavond kreeg ik een mailtje van mijn vader. De oudste zus van mijn moeder, waar het al lange tijd slecht mee gaat, zal binnenkort overlijden. Het blijft altijd naar als er een einde komt aan iemands leven, zelfs al is dat op hoge leeftijd. Mijn tante heeft er volgens mij vrede mee, maar voor haar kinderen en andere familieleden valt er weer een schakel weg.
Mijn moeder is bijna zeventien jaar geleden overleden, toen ze 62 was, erg jong tegenwoordig. Ik vond het verschrikkelijk om mijn moeder te verliezen, maar ik woonde ver weg en had mijn eigen gezin. Mijn vader werd er zo ongeveer ieder uur van de dag mee geconfronteerd, maar wist de draad van het leven relatief snel weer op te pakken. Hij is hertrouwd, maar praat nog altijd liefdevol en vol bewondering over mijn moeder.
Mijn vader is inmiddels 79. Hij is de op één na jongste uit een gezin van elf kinderen. Vijf van zijn zes broers zijn al overleden, de jongste, die jonger is dan hij, kwakkelt met zijn gezondheid. Mijn vaders oudste zus is vier jaar geleden op hoge leeftijd overleden, de andere drie leven nog, maar zijn niet meer erg vitaal. Mijn moeders broer is overleden, haar drie zussen leven nog, maar de oudste en de tweede zullen het niet lang meer maken.
Mijn vader en zijn tweede vrouw zijn allebei heel vitaal. Ze maken nog buitenlandse reizen en bezoeken regelmatig zijn en haar familie die in alle delen van Nederland woont. Mijn vader is wat trager geworden, wat minder spraakzaam, en heeft wat meer moeite om zich te concentreren, maar voor de rest is hij nog dezelfde als die hij was toen mijn moeder overleed. Een groot verschil is dat de dood steeds vaker op zijn pad komt dan in die tijd. Toen was mijn moeder een uitzondering, nu vallen de verwanten bij wijze van spreken bij bosjes neer.
Het lijkt me moeilijk, zeker voor zo'n familieman als mijn vader is, om je te realiseren dat je straks binnen je eigen familie de enige bent van je generatie die nog over is. Dat er niemand meer is die je nog gekend heeft als jongetje. Natuurlijk, mijn vader heeft zijn kinderen en zijn kleinkinderen. Hij doet enorm zijn best om mee te gaan met alle ontwikkelingen in de moderne samenleving. Maar langzamerhand zie je dat hij begint af te haken. Dat hij weinig meer begrijpt van wat zijn kleinkinderen bezig houdt.
Ik kan me voorstellen dat je je dan, ook al heb je veel mensen om je heen, soms toch wat eenzaam kan voelen. Dat het heel bedreigend kan zijn om al die naaste verwanten van je eigen generatie langzaam te zien verdwijnen en intussen de grip op de maatschappij kwijt te raken. Te worstelen met een geloof dat je in je jeugd hebt meegekregen, en waar je wel een eigen draai aan hebt gegeven, maar waar je nooit helemaal vrede mee hebt gevonden. En misschien ook wel de wanhoop om erachter te komen dat volgende generaties niet begrijpen waar jij je druk over maakt.
Ik wil nu  niet het beeld schetsen van mijn vader als een sombere man, want hij heeft voldoende levenslust om positief te blijven. Maar enige zwaarmoedigheid zit ook in onze genen. Ik hoop dat mijn vader kan blijven genieten van alle mooie dingen die het leven, ondanks alle verdriet, ook heeft te bieden.

zondag 18 oktober 2015

Verhuisd naar de Achterhoek

Sinds begin 2014 woon ik in de Achterhoek. Ik zou die keuze zelf niet zo snel gemaakt hebben, maar het huis van mijn levenspartner stond er en wij wilden graag ons leven samen delen. Het huis staat sinds die tijd te koop, omdat we graag op een andere plaats, wat centraler in Nederland, een gezamenlijk huis willen kopen. En hoewel de kranten vol staan van de aantrekkende woningmarkt, is daar hier, in deze krimpregio, nog weinig van te merken.
Ik heb 25 jaar lang in de regio Eindhoven gewoond. Mijn kinderen zijn er geboren en opgegroeid. Er liggen mooie, en natuurlijk ook minder mooie, herinneringen. Voor mijn werk kom ik er nog regelmatig en dan borrelen de gedachten op: Op dit terras hebben we een keer gegeten op mijn verjaardag, hier fietste ik altijd langs als ik naar mijn werk ging, daar is de middelbare school van de kinderen. De verleiding is groot om ten onder te gaan aan melancholie en heimwee.
Het huis van mijn vriend voelt als het huis van mijn vriend. Dat wil zeggen dat het voor mij nog steeds niet mijn huis is. We hebben wel wat dingen veranderd, maar in grote lijnen is het nog steeds ingericht zoals het was voordat ik hier kwam. In het verleden heb ik een piano gekocht, maar die staat in de opslag. Als we een ander huis gaan zoeken, houden we daar rekening mee, maar nu is het niet echt handig om de woonkamer helemaal om te bouwen. En hoewel ik niet zo goed piano kan spelen, word ik daar toch wat verdrietig van.
Ik ken hier weinig mensen. Goed, de buurvrouw zeg ik gedag en ook andere mensen uit de straat ken ik oppervlakkig van een buurtfeestje dat we van de zomer hebben gehad. Ik ben niet eenzaam; ik heb mijn kinderen, mijn broer en zussen, mijn vader en zijn vrouw en vrienden en kennissen. Ik heb mijn werk, waarvoor ik ook onder de mensen kom, maar toch. Soms mis ik de gezelligheid en de feestjes die ik vroeger had.
Hoewel ik weet dat het futiele problemen zijn die geen enkele rol zouden spelen als ik zou moeten vechten voor voedsel of huisvesting, leidden deze overwegingen toch tot gepieker. Dat werd nog versterkt door schuldgevoel tegenover mijn kinderen: in de eerste plaats heb ik hun leven overhoop gegooid door weg te gaan bij hun vader en in de tweede plaats ben ik daarna ook nog op een plaats gaan wonen die hen niet aanspreekt en voor hun gevoel ver weg is (hoewel er hier een station is waar je in vijf minuten heen rijdt).
Mijn vriend heeft me duidelijk gemaakt dat al het gepieker en het schuldgevoel is terug te voeren op zelfmedelijden. En dat heeft me enorm geholpen om een positieve draai te geven aan wat ik voorheen zag als probleem. Dat ik vaak in Eindhoven kom voor mijn werk, kan ik ook zien als een plezierige bijkomstigheid die het voor mij mogelijk maakt om afspraken te maken met vrienden en kennissen uit die regio. En om herinneringen te koesteren.
Ik kan me wel blijven vasthouden aan de illusie dat we ergens anders gaan wonen, maar voorlopig lijkt daar nog geen sprake van te zijn. Dus kan ik beter naar mogelijkheden zoeken om me meer thuis te gaan voelen in het huis waar ik nu woon. Samen hebben we gekeken naar mogelijkheden om de piano hier kwijt te kunnen. En ik zal nog eens nadenken over andere ingrepen om dit huis ook als 'mijn huis' te laten voelen.
Als ik hier ga zitten wachten op mensen die mij willen leren kennen, kan ik wachten tot ik een ons weeg. Ik zal er actief op uit moeten. Inmiddels heb ik me aangemeld bij een broodfonds, bij een ondernemers- en een vrouwennetwerk. En ik wil ook de open coffee gaan bezoeken die hier maandelijks wordt gehouden.
En mijn kinderen? Die zijn meerderjarig en leiden hun eigen leven. Ik zoek hen wat vaker op waar zij wonen dan andersom. Als ze dat te weinig vinden, zijn ze hier altijd welkom. En als ze niet komen, dan hebben ze blijkbaar andere dingen te doen.