woensdag 30 maart 2011

Inbraak

Alweer bijna een maand geleden is er bij ons ingebroken. Heel erg vervelend, hoewel de dieven weinig hebben meegenomen. Maar, hoezeer het ook een open deur mag zijn, het blijft een akelige gedachte dat er ongevraagd vreemden aan je spullen hebben gezeten. Een van de ontvreemde zaken was een houten doosje dat door mijn opa kunstig was bewerkt. In materiële zin weinig waard, maar in emotioneel opzicht van onschatbare waarde.
Al snel na de melding van de diefstal, middenin de nacht, kwam de technische recherche om de schade te inventariseren en naar sporen te zoeken. Verder informeerden zij de buurt door in de nabije omgeving briefjes in de bus te doen. De volgende dag stonden er verschillende buren op de stoep, die bezorgd vroegen hoe het met ons was. We waren blij verrast door de doortastendheid van onze hermandad. Je hoort tenslotte wel eens anders.
Aangifte doen moest vervolgens op het bureau, en, ondanks een wat traag werkend informatiesysteem verliep dat zonder problemen. Ik kreeg het aangifteformulier mee naar huis in een mooi mapje, waar een aantal tips in stonden om ons huis beter te beveiligen. En de opmerking dat we er waarschijnlijk niets meer van zouden horen.
Het verbaasde me daarom dat ik vanmorgen door de politie werd gebeld, omdat ze bij een huiszoeking bij jongeren een bewerkt houten kistje hadden gevonden. Ze vroegen of ze na een kwartier langs mochten komen om te kijken of dat het kistje van mijn opa was. Ik was stomverbaasd, maar ook blij. Na een kwartier stond er een vlotte jongeman op de stoep, met een kistje. Jammer genoeg was het niet mijn opa's kistje, maar ik vond het geweldig dat de politie zo voortvarend te werk gaat om de hausse aan inbraken in onze buurt op te lossen.

zaterdag 26 maart 2011

Veevervoer

Vandaag ga ik met de trein van Amsterdam naar Almere. Tenminste, dat denk ik als ik 's morgens vroeg uit Eindhoven vertrek. Op de heenweg moeten we al een omweg via Hilversum maken, maar als ik 's middags richting Almere ga, blijkt dat de treinen niet verder gaan dan Weesp. Maar.... de NS heeft bussen ingezet. Welgemoed loop ik mee met de stroom die in de richting loopt die een spoorwegbeambte ons wijst. Er is gepland onderhoud en dus zal het wel goed geregeld zijn.
Buiten staan vier bussen. In de groep mensen voor een ervan probeert ieder de deur van de bus te bereiken. Het recht van de sterkste lijkt te gelden. Van enige orde is geen sprake. Na een paar minuten gaat de deur dicht en vertrekt de bus. Ondanks de chaos verwacht ik dat de boel redelijk georganiseerd is. Er staan nog drie bussen en daar passen de overgebleven mensen vast en zeker wel in.
De voorste bus begint te rijden en opgelucht haalt de menigte adem. Totdat hij de groep passeert en de weg oprijdt. Leeg. Dat kan, er staan nog twee bussen. Maar ook die rijden langs de wachtende mensen en verdwijnen in de verte. Een gejoel gaat door de groep. Er wordt gezegd dat de buschauffeurs al vanaf vanmorgen vroeg in touw zijn en dat hun dienst is afgelopen. Maar vanuit de van een geel hesje voorziene NS-medewerkers komt geen enkele mededeling. Mobieltjes komen tevoorschijn en mensen mobiliseren familieleden en vrienden om hen met de auto te komen halen.
Ik aarzel of ik mijn zus zal bellen. Het kan toch niet zo lang duren? Maar het duurt wel lang. Mensen worden ongedurig. Te langen leste verschijnen er drie bussen. De eerste rijdt voor en de wachtenden drommen richting deur. Van het dunne laagje beschaving blijft niets over. Ieder probeert het eigen vege lijf de bus in te krijgen; iets anders telt niet.
Ik laat me meevoeren met de stroom en probeer ook een plaatsje te bemachtigen. Het is nog niet zo erg dat er mensen geplet worden of onder de voet gelopen, maar leuk is het niet. Het lukt me niet om in deze eerste bus te komen. Die rijdt wel en met veel, oorverdovend getoeter dient de tweede zich aan. Hij rijdt iets verder door dan de eerste, zodat de mensen die net vooraan stonden nu weer mee moeten dringen om naar binnen te komen.
Een man loopt naar een NS-medewerker die zijn schouders ophaalt. Hij heeft geen zin om zijn vingers te branden aan de onderhand explosieve menigte. Gelukkig zijn er mensen die relativerende opmerkingen maken en hier en daar is een grap te horen.
Uiteindelijk vind ik een plaatsje in de derde bus. Ik zit bij het raam en kijk naar buiten. Toch geen veevervoer.

donderdag 24 maart 2011

Begrafenis

Vandaag ben ik naar de begrafenis van mijn oudste tante geweest. Ze was twintig jaar ouder dan mijn vader en heeft haar hele leven in Smilde gewoond. De kerkdienst was in de Koepelkerk in Smilde, met een vaart ertussen tegenover het huis waar zij in 1916 werd geboren.
Het is een hele reis naar Drente en ik kan me herinneren dat het dat altijd is geweest. Alleen van mijn eerste tot mijn vijfde jaar heb ik in de buurt van Smilde gewoond, daarna was het altijd ver weg. Mijn opa en oma woonden er, en een aantal ooms en tantes, en we kregen er altijd soep volgens oma's recept. Ik heb daar een keer een nogal hilarisch verhaal over geschreven, dat niet bij iedereen in de smaak viel. Maar dat is nu niet aan de orde.
Vier weken geleden zaten we ook in de Koepelkerk. Toen was een van mijn vaders oudere broers overleden. Het is opnieuw bijzonder om te ervaren hoe een familieband je verbindt, ondanks dat onze familie over het hele land en een enkele maal daarbuiten is uitgewaaierd. Er zijn gemeenschappelijke kenmerken en een gezamenlijke geschiedenis.
Ik vraag mij af waarom mijn vader deze keer meer geemotioneerd is dan bij de vorige begrafenis. Terwijl mijn tante ouder was. Hij heeft een verhaal geschreven waarin hij uit de doeken doet hoe hij het opgroeien met zijn veel oudere zus heeft ervaren. Hij heeft gevraagd of ik het voor wil lezen. In het verhaal staat het antwoord, dat eigenlijk verrassend eenvoudig is. Mijn vader heeft voor de tweede keer een moeder verloren.
Maar er is meer. De jongste dochter is theologe en gaat voor in de dienst. Zij kenschetst haar moeder op een manier die heel herkenbaar voor mij is. Altijd het gevoel tekort te schieten en een zekere zwaarmoedigheid en aan de andere kant trots en het gevoel anders, misschien wel beter, te zijn dan anderen. Het zijn eigenschappen die ik terugzie bij mijn vader en mijzelf. Natuurlijk, mijn tante heeft een zwaar leven gehad, met veel verlies en narigheid, het is onvergelijkbaar met het mijne, maar het is toch bijzonder dat dergelijke karaktertrekken, die het leven er niet gemakkelijker op maken, kennelijk overerven.
Na de begrafenis lopen we over het kerkhof. Mijn opa en oma liggen er, ooms en tantes en meer familieleden. Dezelfde namen komen telkens terug. Onze eigen familienaam, die van mijn oma en nog meer. Ik, die zo vaak verhuisd ben, die nergens wortels lijkt te hebben, voel me hier en nu toch verbonden met de geboortegrond van mijn vader.

zondag 20 maart 2011

Cabaret Frats

Gisteren hebben we met cabaret Frats opgetreden in het Ostadetheater in Amsterdam. We, dat zijn Aart, Chantal en ik als spelers en de onvolprezen Joop voor de muziek en de techniek. Het was leuk om onze voorstelling Beter dan de Rest te brengen en we kregen enthousiaste reacties. Ik weet het, we zijn geen professionals en ik weet ook dat ons publiek, bestaande uit vrienden en bekenden, er op die manier tegenaan kijkt.
Onze zang is niet altijd zuiver, de timing niet altijd scherp en de teksten rammelen hier en daar. Onze bewegingen zijn soms niet op elkaar afgestemd en we buiten de verschillen in persoonlijkheden niet voldoende uit. En toch heb ik genoten van de flow van de voorstelling. De verschillende nummers, waarvan we de volgorde konden dromen. En de wetenschap dat we op elkaar kunnen vertrouwen als er dingen verkeerd gaan.
En toch voel ik me onzeker. De angst dat mensen weg zullen lopen, er in de pauze stiekem tussenuit zullen knijpen of na afloop zullen veinzen dat ze het leuk hebben gevonden. Maar er gaat niemand weg. Iedereen blijft en reageert enthousiast, met hier en daar een kritische noot, maar dat mag.
Hoeveel bevestiging heb ik nodig? Het doet enorm goed dat al die vrienden uit onze studententijd, een collega uit Brabant en een vriendin uit Utrecht moeite hebben gedaan om hun vrije zaterdagavond op te offeren om naar mij te komen kijken. Sommigen hebben oppas moeten regelen. Al die lieve mensen, die uit welgemeende interesse zijn komen kijken naar onze fratsen. Die mensen lopen niet weg. Waar maak ik me druk over na zo'n warm bad?

zaterdag 19 maart 2011

Czaar Peterstraat

De cursus wetenschapsjournalistiek die ik op de zaterdagen volg vindt plaats in een gebouw op het terrein van Stork Werkspoor. Niet echt de mooiste plek van Amsterdam, maar voor mij toch bijzonder. Vandaag ging ik na de cursus met de tram naar een andere plaats in de stad. Het was zonnig weer en ik liep van het terrein naar de Czaar Peterstraat, langs de plaats waar bijna dertig jaar geleden het huis stond waar Hans en ik voor het eerst gingen samenwonen.
Het huis is inmiddels afgebroken en er zijn mooie etagewoningen voor in de plaats gekomen. Ik ben niet rouwig om de afbraak. We huurden ons huis, op de derde en vierde verdieping, van een huisjesmelker die er een schandalig hoge huur voor vroeg, en niets deed aan onderhoud. Toen het een keer hard regende kwam het water in straaltjes langs de binnenmuren naar beneden.
Een douche hadden we niet, we namen een handdoek mee als we bij vrienden en familie op bezoek gingen en ik ging wel eens douchen in het oude gebouw waar ik mijn hoofdvak deed. Dat leverde hilarische blikken op, omdat ik de geiser eerst met een lucifer aan moest steken en de douche in onbruik was geraakt.
Sowieso was het een wat triest aandoende straat, met veel slecht onderhouden woningen en een wat naargeestige sfeer. Wij waren blij dat we een huis hadden, maar vonden het heel fijn toen we iets anders hadden gevonden.
Maar toch: het blijft een dierbare plek. Ik herinner me nog de telefooncel op de hoek, waarvandaan we af en toe naar onze ouders belden. Een relikwie uit een predigitaal tijdperk, maar toen wist je niet beter.
Inmiddels is de Czaar Peterstraat opgeknapt. Zijn er nieuwe woningen verrezen en oude opgeknapt. Trendy winkeltjes verschenen en er is zelfs een terrasje, waarop mensen genieten van de zon. En ook de tram is gemoderniseerd. In dit voorjaarslicht is het bijna een mooie straat.

dinsdag 15 maart 2011

Afscheid

Het afscheid nemen van een organisatie geeft altijd gemengde gevoelens. Hoewel ik heel gelukkig ben met mijn besluit om verder te gaan als zelfstandige, is het toch voortgekomen uit een bepaald onbehagen. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat je ergens weg gaat als je het daar heel erg naar je zin hebt. Tenzij financiële prikkels of je privé-situatie een rol spelen. Maar bij mij was dat geen van beide het geval.
Voor mij betekent het niet alleen een vaarwel van mijn collega's op de afdeling, maar ook van de ondernemingsraad. De ondernemingsraad, waar ik iets meer dan een jaar in heb gezeten. Waar ik me in het begin door sommigen argwanend voelde bekeken. Ik was immers de maanden daarvoor door een samenloop van omstandigheden als vertegenwoordiger van 'het management' in de vergaderingen gekomen. Ik merkte dat er een paar mensen waren die zich afvroegen of ik wel voldoende op zou komen voor de belangen van de medewerkers.
Het deed me genoegen om in de maanden daarna te ervaren dat het wantrouwen langzaam wegebde. Het OR-lidmaatschap betekent dat je een rol op je neemt waarbij je alle ontwikkelingen in het bedrijf kritisch bekijkt en soms lastig kunt zijn voor de architecten van organisatiewijzigingen, ondanks hun in het algemeen goede bedoelingen. Ik heb ervan genoten om me te verdiepen in de vele dossiers die er lagen, want er veranderde veel. Vandaag woonde ik mijn laatste vergadering bij. Het was vreemd om nog gewoon mee te praten over op handen zijnde wijzigingen, evaluaties van ingevoerde besluiten en andere plannen. En te merken dat mijn betrokkenheid bij het bedrijf, maar vooral bij mijn collega's in de ondernemingsraad, nog niet was afgenomen. Dat zal de komende tijd ongetwijfeld minder worden.
Ik merkte dat iedereen op zijn eigen manier mijn bijdrage aan de raad had gewaardeerd. En dat ik een steentje bij had gedragen aan het zorgen voor eendracht in een verzameling van heel verschillende mensen. Jammer dat ik daar ook afscheid van moet nemen.