dinsdag 3 januari 2017

Brandweer

Vandaag mailde ik met iemand over het graf van Niek en het monument dat een kunstenares voor ons had gemaakt. Zij antwoordde heel betrokken over hoe ingrijpend het moet zijn om een zoon op twaalfjarige leeftijd te verliezen. Dat is ook zo, maar juist het kunstwerk heeft een rol gespeeld in een bijzondere situatie.
Op Nieks graf staan zes vlindertjes in glas en lood die naar een zevende vlinder op de grafsteen lijken te fladderen. Ze zijn bevestigd aan metalen stangen en in 2009 vonden we door een onverklaarbare oorzaak één van de vlinders op het graf. We hebben ons er niet druk over gemaakt hoe dat kon zijn gebeurd, want daar word je alleen maar verdrietig van. Ik heb wel contact opgenomen met de kunstenares, die het vlindertje met alle plezier weer wilde bevestigen.
Er was één probleem: de stangen zitten stevig verankerd in de grond en dat wilden we graag zo laten. Dat betekende dat het laswerk op de begraafplaats moest gebeuren en daar is geen elektriciteit. Om dat probleem op te lossen gingen we te rade bij de hovenier die het terras in onze tuin had gelegd en die adviseerde ons om een aggregaat te huren. Dat leek me een nogal dure en omslachtige oplossing en daarom zon ik op iets anders.
Naast het kerkhof is een brandweerkazerne en daar zou ongetwijfeld een stroomvoorziening zijn. Op een dag heb ik mijn moed bij elkaar geraapt en ben naar binnen gelopen om te vragen of we daar gebruik van mochten maken. De dienstdoende brandweerman zegde meteen zijn medewerking toe en zo ging ik op 18 november met de kunstenares en de vlinder op pad. Onze verlengsnoeren bleken een lachertje te zijn, maar in de kazerne hadden ze flinke haspels liggen waar we gebruik van mochten maken.
Ik voelde me niet bepaald op mijn gemak toen ik de snoeren over de weg afrolde en vervolgens over de begraafplaats heen tot het graf van Niek. Maar ik was heel blij dat het de kunstenares lukte om haar apparatuur aan te sluiten en het geheel weer compleet te maken. Ik ben de brandweer in Aalst nog steeds dankbaar!

maandag 2 januari 2017

Klaas

Vorig jaar is mijn vader op 15 september overleden. Hij kreeg in februari het bericht dat hij acute leukemie had. In het begin bleef hij sterk en vitaal, zoals we hem kenden, maar langzamerhand ging hij achteruit. Achteraf zijn er wel tekenen geweest die erop wezen dat het minder goed met hem ging, maar die weten we dan aan ouderdom. J's vader constateerde bijvoorbeeld dat hij bij een feestje in het voorjaar van 2015 veel minder spraakzaam was geweest dan vroeger en toen hij me met Kerstmis 2015 ophaalde op het station, viel mij op hoe moeizaam hij de trap opliep. Hoe het ook zij: mijn vader stond nog volop in het leven en moest dat langzaam loslaten. Dat viel niet altijd mee, hoewel hij zelden klaagde.
En gisteren, op Nieuwjaarsdag, was daar opeens een berichtje op de groepsapp die mijn jongste zus had aangemaakt. Een berichtje van Klaas, mijn vader. Hij wenste iedereen 'Gelukkig 2017!' Natuurlijk wist ik dat het berichtje afkomstig was van zijn partner. Maar ik blijf liever vasthouden aan de gedachte dat hij ons vanuit het hiernamaals een gelukkig nieuwjaar toewenst. Ik weet zeker dat hij dat graag had gewild.

zondag 1 januari 2017

Zinkputdorp

Op deze grijze Nieuwjaarsdag stelt J voor om een eindje te gaan wandelen. Ik weet dat hij nog werk te doen heeft en even naar buiten gaan is een mooi excuus om dat uit te stellen. Voor mij is het goed om de broodnodige dertig minuten te bewegen, al heb ik daar met deze weersgesteldheid weinig zin in. We rijden naar 's Heerenberg en lopen langs het kasteel, af en toe vriendelijk begroet door voorbijgangers die in het algemeen hun hond uitlaten. Met ijzig koude handen stap ik na een half uurtje weer in de auto.
Op de terugweg komen we langs het dorp Varsselder. In het bevroren weiland staat een bord: 'Welkom in Zinkputdorp'. Geen idee wat dat is. Thuisgekomen zoek ik het op: 'Zinkputdorp' is de naam die het dorp Varsselder-Veldhunten aanneemt als het carnaval is. Nooit geweten dat die gewoonte, die ik ken uit de tijd dat ik in Brabant woonde, ook in de Achterhoek in gebruik is.
De website van het dorp toont een rijk verenigingsleven. Naast Carnavalsvereniging de Zinkput is er een voetbalvereniging, een fanfare, Toneelvereniging Kom Es Kieken en verschillende ouderenverenigingen. Mooi om te zien dat de gemeenschapszin hier zo bloeit. Maar waar komt die naam 'Zinkput' vandaan?
IJzergieterijen zijn in deze omgeving sinds de zeventiende eeuw een bekend verschijnsel. Maar ijzer is toch iets anders dan zink. Dus met metaal zal 'Zinkput' ongetwijfeld weinig van doen hebben. In een artikel in Trouw van 2013 lees ik over 'zinkgaten', zogenaamde 'dolines', die ontstaan als kalksteen uit de bodem oplost in water. Heel griezelig, want dan zakt de grond onder je voeten vandaan. In de Achterhoek is veel kalksteen aanwezig, dus dat zou theoretisch kunnen. Maar ik kan niets vinden dat daarop duidt.
De meest banale betekenis is wel die van 'afvoerputje', waar al het water heen stroomt als het hard regent en waarin alle rommel achterblijft. De aanleg van het riool heeft rond 1969 plaatsgevonden, toen de carnavalsvereniging is opgericht. Geen idee wat de ware herkomst is. Wie zal het zeggen?


dinsdag 20 oktober 2015

De laatste van een generatie

Vanavond kreeg ik een mailtje van mijn vader. De oudste zus van mijn moeder, waar het al lange tijd slecht mee gaat, zal binnenkort overlijden. Het blijft altijd naar als er een einde komt aan iemands leven, zelfs al is dat op hoge leeftijd. Mijn tante heeft er volgens mij vrede mee, maar voor haar kinderen en andere familieleden valt er weer een schakel weg.
Mijn moeder is bijna zeventien jaar geleden overleden, toen ze 62 was, erg jong tegenwoordig. Ik vond het verschrikkelijk om mijn moeder te verliezen, maar ik woonde ver weg en had mijn eigen gezin. Mijn vader werd er zo ongeveer ieder uur van de dag mee geconfronteerd, maar wist de draad van het leven relatief snel weer op te pakken. Hij is hertrouwd, maar praat nog altijd liefdevol en vol bewondering over mijn moeder.
Mijn vader is inmiddels 79. Hij is de op één na jongste uit een gezin van elf kinderen. Vijf van zijn zes broers zijn al overleden, de jongste, die jonger is dan hij, kwakkelt met zijn gezondheid. Mijn vaders oudste zus is vier jaar geleden op hoge leeftijd overleden, de andere drie leven nog, maar zijn niet meer erg vitaal. Mijn moeders broer is overleden, haar drie zussen leven nog, maar de oudste en de tweede zullen het niet lang meer maken.
Mijn vader en zijn tweede vrouw zijn allebei heel vitaal. Ze maken nog buitenlandse reizen en bezoeken regelmatig zijn en haar familie die in alle delen van Nederland woont. Mijn vader is wat trager geworden, wat minder spraakzaam, en heeft wat meer moeite om zich te concentreren, maar voor de rest is hij nog dezelfde als die hij was toen mijn moeder overleed. Een groot verschil is dat de dood steeds vaker op zijn pad komt dan in die tijd. Toen was mijn moeder een uitzondering, nu vallen de verwanten bij wijze van spreken bij bosjes neer.
Het lijkt me moeilijk, zeker voor zo'n familieman als mijn vader is, om je te realiseren dat je straks binnen je eigen familie de enige bent van je generatie die nog over is. Dat er niemand meer is die je nog gekend heeft als jongetje. Natuurlijk, mijn vader heeft zijn kinderen en zijn kleinkinderen. Hij doet enorm zijn best om mee te gaan met alle ontwikkelingen in de moderne samenleving. Maar langzamerhand zie je dat hij begint af te haken. Dat hij weinig meer begrijpt van wat zijn kleinkinderen bezig houdt.
Ik kan me voorstellen dat je je dan, ook al heb je veel mensen om je heen, soms toch wat eenzaam kan voelen. Dat het heel bedreigend kan zijn om al die naaste verwanten van je eigen generatie langzaam te zien verdwijnen en intussen de grip op de maatschappij kwijt te raken. Te worstelen met een geloof dat je in je jeugd hebt meegekregen, en waar je wel een eigen draai aan hebt gegeven, maar waar je nooit helemaal vrede mee hebt gevonden. En misschien ook wel de wanhoop om erachter te komen dat volgende generaties niet begrijpen waar jij je druk over maakt.
Ik wil nu  niet het beeld schetsen van mijn vader als een sombere man, want hij heeft voldoende levenslust om positief te blijven. Maar enige zwaarmoedigheid zit ook in onze genen. Ik hoop dat mijn vader kan blijven genieten van alle mooie dingen die het leven, ondanks alle verdriet, ook heeft te bieden.

zondag 18 oktober 2015

Verhuisd naar de Achterhoek

Sinds begin 2014 woon ik in de Achterhoek. Ik zou die keuze zelf niet zo snel gemaakt hebben, maar het huis van mijn levenspartner stond er en wij wilden graag ons leven samen delen. Het huis staat sinds die tijd te koop, omdat we graag op een andere plaats, wat centraler in Nederland, een gezamenlijk huis willen kopen. En hoewel de kranten vol staan van de aantrekkende woningmarkt, is daar hier, in deze krimpregio, nog weinig van te merken.
Ik heb 25 jaar lang in de regio Eindhoven gewoond. Mijn kinderen zijn er geboren en opgegroeid. Er liggen mooie, en natuurlijk ook minder mooie, herinneringen. Voor mijn werk kom ik er nog regelmatig en dan borrelen de gedachten op: Op dit terras hebben we een keer gegeten op mijn verjaardag, hier fietste ik altijd langs als ik naar mijn werk ging, daar is de middelbare school van de kinderen. De verleiding is groot om ten onder te gaan aan melancholie en heimwee.
Het huis van mijn vriend voelt als het huis van mijn vriend. Dat wil zeggen dat het voor mij nog steeds niet mijn huis is. We hebben wel wat dingen veranderd, maar in grote lijnen is het nog steeds ingericht zoals het was voordat ik hier kwam. In het verleden heb ik een piano gekocht, maar die staat in de opslag. Als we een ander huis gaan zoeken, houden we daar rekening mee, maar nu is het niet echt handig om de woonkamer helemaal om te bouwen. En hoewel ik niet zo goed piano kan spelen, word ik daar toch wat verdrietig van.
Ik ken hier weinig mensen. Goed, de buurvrouw zeg ik gedag en ook andere mensen uit de straat ken ik oppervlakkig van een buurtfeestje dat we van de zomer hebben gehad. Ik ben niet eenzaam; ik heb mijn kinderen, mijn broer en zussen, mijn vader en zijn vrouw en vrienden en kennissen. Ik heb mijn werk, waarvoor ik ook onder de mensen kom, maar toch. Soms mis ik de gezelligheid en de feestjes die ik vroeger had.
Hoewel ik weet dat het futiele problemen zijn die geen enkele rol zouden spelen als ik zou moeten vechten voor voedsel of huisvesting, leidden deze overwegingen toch tot gepieker. Dat werd nog versterkt door schuldgevoel tegenover mijn kinderen: in de eerste plaats heb ik hun leven overhoop gegooid door weg te gaan bij hun vader en in de tweede plaats ben ik daarna ook nog op een plaats gaan wonen die hen niet aanspreekt en voor hun gevoel ver weg is (hoewel er hier een station is waar je in vijf minuten heen rijdt).
Mijn vriend heeft me duidelijk gemaakt dat al het gepieker en het schuldgevoel is terug te voeren op zelfmedelijden. En dat heeft me enorm geholpen om een positieve draai te geven aan wat ik voorheen zag als probleem. Dat ik vaak in Eindhoven kom voor mijn werk, kan ik ook zien als een plezierige bijkomstigheid die het voor mij mogelijk maakt om afspraken te maken met vrienden en kennissen uit die regio. En om herinneringen te koesteren.
Ik kan me wel blijven vasthouden aan de illusie dat we ergens anders gaan wonen, maar voorlopig lijkt daar nog geen sprake van te zijn. Dus kan ik beter naar mogelijkheden zoeken om me meer thuis te gaan voelen in het huis waar ik nu woon. Samen hebben we gekeken naar mogelijkheden om de piano hier kwijt te kunnen. En ik zal nog eens nadenken over andere ingrepen om dit huis ook als 'mijn huis' te laten voelen.
Als ik hier ga zitten wachten op mensen die mij willen leren kennen, kan ik wachten tot ik een ons weeg. Ik zal er actief op uit moeten. Inmiddels heb ik me aangemeld bij een broodfonds, bij een ondernemers- en een vrouwennetwerk. En ik wil ook de open coffee gaan bezoeken die hier maandelijks wordt gehouden.
En mijn kinderen? Die zijn meerderjarig en leiden hun eigen leven. Ik zoek hen wat vaker op waar zij wonen dan andersom. Als ze dat te weinig vinden, zijn ze hier altijd welkom. En als ze niet komen, dan hebben ze blijkbaar andere dingen te doen.

zaterdag 15 oktober 2011

Natuurlijke barrière?

Op een zonnige zaterdagmorgen zit ik op de bank in het huis waar ik acht jaar met mijn man en kinderen heb gewoond. Een jaar geleden, beacht ik gisteren, zag het er nog naar uit dat we ons leven van die tijd, man en vrouw met volledige banen, opgroeiende kinderen op de middelbare school of vervolgonderwijs, nog jaren zouden voorzetten. Toch heb ik er bewust een andere draai aangegeven, waarbij mijn ongeluk van ruim een week geleden een bizarre speling van het lot is geweest die er nog een schepje bovenop heeft gedaan.
Afgelopen maandag heeft mijn vriend me opgehaald uit het ziekenhuis en hebben we het grootste deel van de week gezamenlijk doorgebracht in mijn appartement. Het verblijf in het ziekenhuis leek een soort min of meer natuurlijke barrière tussen mijn permanente verblijf in de echtelijke woning en mijn verhuizing naar een veel kleiner optrekje waar ik in principe in mijn eentje woon. Met alle haken en ogen die daaraan zitten, natuurlijk. Er wonen nog twee kinderen thuis en natuurlijk wil ik mijn steentje bijdragen aan hun opvoeding en mis ik ze als ik niet bij hen ben.
Gelukkig heeft mijn vriend ook kinderen, die wel wat ouder zijn, maar in elk geval beseft hij hoe belangrijk het voor een ouder is om bij zijn kinderen te zijn. En met mijn man zal ik goede en duidelijke afspraken moeten maken over de verdeling van de tijd en alle andere zaken rondom de scheiding. Het staat er nu wat klinisch, maar deze veranderingen brengen veel emoties met zich mee, voor alle betrokkenen, soms stemmingswisselingen, kortom, het valt niet altijd mee.
En dan nog alle andere veranderingen: geen vaste baan meer voor mij. Het is anders en het vergt een omschakeling. Het was de afgelopen dagen vreemd om te beseffen dat mijn inkomsten tijdens mijn ziekte stil lagen. Aan de andere kant geeft het rust om goed na te denken over hoe ik nu verder wil. Om te beseffen dat ik het heft in handen heb, meer dan ik ooit zelf beseft heb.
In alle veranderingen in mijn leven zie ik als een rode draad terugkomen dat ik minder dan voorheen bezig ben met het voldoen aan wat anderen van mij verlangen. Het opzeggen van een vaste baan, het starten van nieuwe opleidingen, het verbreken van de relatie met een partner met wie ik al dertig jaar samen ben, het starten van een relatie met iemand die een totaal andere achtergrond heeft, verhuizen en alles wat daar bij komt en dan nog het beëindigen van wat kleinere dingen in mijn leven: het geeft me het gevoel van een nieuwe start.
De val, het ongeluk: er zijn mensen die hebben gezegd dat het mijn straf is voor de stappen die ik heb gezet en in eerste instantie was ik ook geneigd daarnaar te luisteren. Maar ik realiseer me steeds meer dat ik geluk heb gehad met de manier waarop de val is afgelopen, dat ik mij gelukkig mag prijzen met alle mogelijkheden die ik nog heb en dat deze dag de eerste is van de rest van mijn leven!

woensdag 12 oktober 2011

Opkrabbelen na mijn val

Alsof mijn leven al niet hectisch genoeg was, met het starten van een eigen onderneming en een echtscheiding met de daarbij horende verhuizing, ben ik vorige week woensdag met de fiets tegen de vlakte gegaan met ingrijpende gevolgen. Het moet een behoorlijke klap zijn geweest, want ik kan me er niets meer van herinneren. Het eerste dat ik nog weet van na die tijd is dat ik wakker werd in een ziekenhuiszaal. Ik begreep niet wat ik daar deed en heb verscheidene malen gevraagd of ik mijn bed uit mocht. Volgens familieleden was ik behoorlijk opstandig, maar daar weet ik ook niets meer van.
En ook van het daaraan voorafgaande bezoek aan de eerstehulppost, een onderzoek in de CT-scanner en een gesprek met de kaakchirurg ontbreekt mij ieder spoor. Daarna is mijn geheugen gelukkig weer redelijk samenhangend, voorzover dat bij mij mogelijk is, natuurlijk. Ik ben een paar dagen aan bed gekluisterd gebleven en was vooral hondsmoe. Hoe blij ik ook was met het bezoek van familie en geliefden, het was mij ook telkens weer een vreugde als ik daarna mijn hoofd in het kussen kon laten zijgen en mijn ogen kon sluiten. En nu ik het toch over mijn hoofd heb: de eerste dagen kon ik mijn linkeroog nauwelijks openen, doordat het was omgeven door al dan niet bekorste schrammen en zwellingen. Inmiddels is mijn gezicht weer redelijk tot de oude proporties weergekeerd, hoewel het nog veelkleurig is ten gevolge van de val.
Na in het weekend voorzichtig weer wat eerste stappen te hebben gezet op een voorheen zo vanzelfsprekend pad, mocht ik afgelopen maandag het ziekenhuis verlaten. Men was tot de slotsom gekomen dat de bloedinkjes onder mijn hersenpan het gevolg waren geweest van mijn val en niet de aanleiding ertoe. Dat was een hele geruststelling, hoewel een dergelijk ongeval me wel heeft doen beseffen hoe kwetsbaar je bent als mens.
Voorlopig sleep ik de gevolgen van vorige week ook nog met me mee. Ik heb bezworen gekregen om het rustig aan te doen en, hoe graag ik ook anders zou willen, ik houd me daar aan. Telkens als ik opsta, moet ik even weer mijn evenwicht hervinden en voelt mijn hoofd anders aan dan ik gewend was. Her en der voel ik pijntjes en krampjes, en mijn rechterduim functioneert ook nog niet geheel naar behoren. Lezen en schrijven kost meer moeite, waarschijnlijk doordat de bolling van mijn linkeroog is veranderd door de onderhuidse zwellingen. Het zijn allemaal geen rampzalige dingen, maar het laat me wel op verbluffende wijze zien hoe gelukkig ik me tot nu toe heb mogen prijzen doordat ik al mijn bewegingen vanzelfsprekend en gedachtenloos kon maken.
Er zal nog wel enige tijd overheen ga voordat ik weer zo moeiteloos kan leven. Aan de andere kant besef ik me eens te meer hoe belangrijk het is om van het leven te genieten. Voor je het weet schuilt het ongeluk om de hoek en is opeens alles anders!